Op 25 april 2019 verscheen het KCE-rapport ‘De performantie van de Belgische gezondheidssysteem’. AADM heeft het gelezen, de markeerstift in aanslag.
Eén van de meest verontrustende conclusies is dat ons land straks te weinig huisartsen heeft om de vergrijzing van de bevolking op te vangen. Het Kenniscentrum wijst op het te lage aantal praktiserende huisartsen en op de gemiddelde leeftijd die stijgt. Veel pas afgestudeerde artsen kiezen nog steeds een loopbaan in de gespecialiseerde geneeskunde. Dr. Roel Van Giel, voorzitter Domus Medica: “We moeten samen met andere beroepsverenigingen op zoek gaan naar oplossingen voor dit probleem. Alles staat of valt met een sterke eerste lijn.”
De continuïteit van de zorg door de huisarts krijgt een goede beoordeling in het rapport, dat maar liefst 121 indicatoren in aanmerking neemt. Het stijgende aantal GMD’s is een belangrijke factor. Vlaanderen, waar driekwart van zijn bevolking zo’n GMD heeft, scoort op dat front beduidend beter dan Wallonië (minder dan 60%) en Brussel (minder dan 50%), al vindt het KCE dat het aantal GMD’s ook bij ons nog moet stijgen.
De zorgcontinuïteit na een ziekenhuisopname kan beter. Hoewel algemeen wordt aangenomen dat een huisartsenraadpleging binnen de week na een ontslag uit het ziekenhuis voordelig is voor patiënten, komen 65-plussers slechts in 56,6% van de gevallen na zo’n opname tijdig in contact met hun huisarts.
Qua patiëntentevredenheid scoort de huisarts erg goed. Van de ondervraagde patiënten meldt 97,7% dat de huisarts genoeg tijd besteedt aan een raadpleging; 98,1% kan de informatie die de huisarts geeft gemakkelijk begrijpen en vindt dat de huisarts voldoende gelegenheid biedt om vragen te stellen en bezorgdheden te uiten. 95,8% van de patiënten zegt door de huisarts hen betrekt bij beslissingen over zorg en behandeling. Op elk van deze punten scoort huisartsen iets beter dan specialisten.